Jan Mayen

THERE IS A WAR GOING ON !
THIS IS A MILITARY AREA !
YOU ARE NOT ALLOWED TO BE HERE !

De Boquito die uit de brandweer rode SUV komt stormen maakt zich nog eens groter en zet zijn borst vooruit om zijn woorden kracht bij te zetten.

WHO ARE YOU ?
WHERE DO YOU COME FROM ?

Vanochtend 26 Juli rond 7 uur hebben we ons anker laten vallen in Kvalrossbukta (Walrusbaai) aan de Noordwest kust van Jan Mayen, na een zeiltocht van ruim viereneenhalve dag. Op 21 juli rond 16.00 verlieten we Longyearbyen.

Jan Mayen, een Nederlands pooleiland ? Helaas, die kans hebben we voorbij laten gaan. In de jaren dertig van de vorige eeuw annexeerde Noorwegen het eiland, iets wat ze met Spitsbergen niet gelukt was. Wat wel is gebleven, in tegenstellimg tot Spitsbergen dat hernoemd werd in Svalbard, is de Nederlandse naam. Op zoek naar een kortere route naar Indië werd het eiland toevallig “ontdekt” op de terugtocht vanuit Spitsbergen richting IJsland door de naamgever Kapitein Jan Jacobsz. May van Schellinkhout. Niet dat hij de enige “ontdekker” was, zowel voor als na hem eisten anderen ook de ontdekking op en gaven er een naam aan. Een belangrijke cartograaf uit die tijd tekende Jan Mayen op waardoor de andere namen in de vergetelheid zijn geraakt. Het schip had uit Spitsbergen walvisvaarders meegenomen en die zagen de rijke mogelijkheden van de walvisvangst op het nieuw ontdekte eiland. De wateren rondom zaten er vol mee en ze lagen als het ware te wachten om afgeslacht te worden. En zo geschiede. Op het lavastrand werden de dieren verwerkt tot olie. Er werden huisjes en traanovens gebouwd waarvan de resten ook nu nog duidelijk zichtbaar zijn. Deze locatie was misschien nog wel productiever dan Smeerenburg. Maar het (zomer)seizoenwerk werd gehinderd door plunderingen en stormen in het winterseizoen. Net als op Spitsbergen werd ook op Jan Mayen geprobeerd te overwinteren teneinde de locatie te beschermen tegen plunderaars. Dat liep slecht af voor Outgert Jacobsz. van Grootebroek en zijn zes metgezellen. Door kou, honger en ziekte hebben ze die winter in 1634 niet overleefd.

Pas in 1930 werd op het strand van Walrusbaai een gedenksteen geplaatst voor Outgert en zijn maten. Een steen die overigens al in 1912 gemaakt was en geplaatst zou worden, echter door omstandigheden in de vergetelheid is geraakt en uiteindelijk op de Nieuwmarkt in Amsterdam terecht kwam. Een gedenksteen waar niemand meer wist waar die voor diende totdat een medewerker van het Aarderijkskundig genootschap het raadsel ontrafelde. Om nog iets van onze nationale eer te laten blijken werd een marineschip er op uitgestuurd om de gedenksteen alsnog te plaatsen.

Rond 1670 waren alle walvissen uitgeroeid en werd het eiland door de Nederlanders verlaten en “vergeten”.

Dat eiland is onze bestemming. We vertrekken uit Longyearbyen om vervolgens in een volkomen blakte op de motor de Isfjorden uit te varen. Het is windstil maar volgens de laatste grib gaat die wind er wel komen. We delen onze wachten weer in, van 3 uur op en 6 uur af in de volgorde zoals we die inmiddels gewend zijn, Joost-Henny-Edmond-Joost-Henny-Edmond-Joost enz. enz.

Gedurende mijn wacht van 03.00 tot 06.00 steekt er een bescheiden windje op van net geen 10kn., hoog aan de wind. Ik zet het volle tuig erop, hijs het grootzeil, trek de kluiver uit en rol ook de stagfok uit. Later krimpt de wind, trekt aan tot 15-20kn en wordt het halve wind met een bootsnelheid van 7,5-8kn. Heerlijk zeilen. Het duurt tot de ochtend van 23 Juli. Dan kakt de wind in, gaat het grootzeil neer en blijft alleen de kluiver nog staan. Samen met een klein beetje motor. Helaas blijft er van de wind niets meer over en is het de motor die Norna in de richting van Jan Mayen stuwt. Weliswaar heel bescheiden, nog geen 800 toeren en met steiler gedraaide schroef (Hundested verstelbare schroef) halen we 4,5 kn. Standje zuinig dus. In Groenland verwachten we nog veel te moeten motoren in het ijs en de eerste tank gelegenheid is pas in IJsland.

Zo af en toe zijn er rimpel golfjes maar te weinig om effectief een zeil te hijsen. De zee is volkomen blak, op een lichte deining na. Om ons heen is de zee leeg en majestueus tegelijk. De wolken aan de snaarstakke horizon, in alle tinten grijs en wit, soms wat gelig, liggen boven op de zee. Een typisch fenomeen op hoge breedten. Het is een steeds afwisselend schouwspel.

Je zou kunnen zeggen zo’n tocht is saai, maar dat is allerminst het geval. Het valt maar moeilijk te beseffen in welke uithoek op aarde we varen en wat ons nog te wachten staat. Om te zeggen dat ik mijzelf in mijn arm moet knijpen om dit te beseffen is wat overdreven, maar het is zondermeer een unieke belevenis. We komen best veel drijfhout tegen, hele boomstammen meestal. Het schijnt afkomstig te zijn uit Siberie. Ook op Spitsbergen was ons al het vele hout op de stranden opgevallen.

Via de Iridium sateliet halen we regelmatig gribs op met weersinformatie. Aan de hand daarvan werken we steeds diverse scenario’s uit over de routing van de te volgen koers. Maar ook alternatieven komen aan bod, zoals Jan Mayen overslaan en rechtstreeks naar Groenland. Een 2-tal opvolgende lage drukgebieden met bijbehorend veel wind bepalen in hoge mate wat we gaan doen. Behlave de gribs downloaden we ook de meest recente ijskaart van Groenland. Ook die speelt mee in de scenario’s. De ijssituatie is nog niet heel gunstig, maar ook die verandert met de dag. Zowel in positieve als in negeatieve zin. Een dag later zijn de variabelen weer anders, het blijft toch steeds een puzzel. Op de laatste dag van de oversteek besluiten we definitief wel naar Jan Mayen te gaan, ook om niet te vroeg bij Groenland te zijn en een depressie met veel wind aldaar te ontlopen.

Happy Hour op 25 juli. We kijken in spanning naar de horizon recht voor ons uit. Wie zal als eerste de Beerenberg vulkaan op Jan Mayen spotten. Die eer valt mij te beurt. Om elf uur ‘s-avonds heb ik op 11 uur het eerste land in zicht. Het is de onderzijde van de Beerenberg, de rest zit in de bewolking. Ook later die nacht zal de berg in nevelen gehuld blijven, zoals meestal het geval is. Heel even is een gletsjer zichtbaar en, een uurtje voordat het anker de grond in gaat, zie ik achteruit ook heel even de 2277 meter hoge top van de Beerenberg boven de wolken uit komen. Dat was het. De hoogste top ten Noorden van de Poolcircel blijft in nevelen gehuld.

De Brielse Toren is een markante rots die de Westzijde van Kvalrossbukta (Walrusbaai) markeert. Zoals de naam al aangeeft, vernoemd naar de toren in Brielle. Terwijl we die kant opdraaien gaan twee walvissen ongestoord verder met hun ontbijt en fladderen een paar Puffins verschrikt weg van de plotseling opkomende boeg van Norna. Alhoewel de ankerbaai lagerwal is is dat vanwege de geringe wind en vlakke zee geen probleem. De verwachting is dat de wind in de komende nacht naar het Zuidoosten zal draaien en in kracht gaan toenemen. De Walrusbaai geeft daarvoor de ideale beschutting.

Net als op Spitsbergen is Jan Mayen niet zomaar vrij toegankelijk. Ver van te voren moet een verzoek worden ingedient om een vergunning aan te vragen. Echter wanneer het bezoek niet langer dan 24 uur duurt kan deze ook bij de Station Commander worden geregeld. Dat is tenminste onze vertaling van de Sailing Directions. We overleggen of we via VHF16 gaan oproepen of gewoon aan land gaan en naar de Station Commander lopen, zo’n 10km. verderop en aan de andere kant van het eiland. Aangezien we toch de benen willen strekken en de omgeving willen bekijken kiezen we voor het laatste. Edmond en ik nemen dat voor onze rekening. Joost loopt een stukje mee maar wil liever op de boot blijven.

Jan Mayen is vulkanisch. Helaas blijft de vulkaan zelf in de wolken verborgen, maar het landschap schitterd in een combinatie van zwart en lichtgevend groen. Als we over de eerste heuvel heen zijn opent zich vooruit een enorme ruimte. Ik denk in eerste instantie dat ik naar de zee sta te kijken en vraag mij af wat de door de zon beschenen glinsterend witte strepen zijn. Ik denk in eerste instantie aan schuimkopjes op het water. Of is het drijfijs, ik kom er nog niet uit. Edmond haalt mij uit de droom. Het is niet de oceaan maar een enorm grote vlakte zover als het oog reikt. Dat wat zo glinstert is het aangespoelde hout dat over de hele vlakte ligt uitgespreid, hele boomstammen vooral. Pas veel verderop begint de zee.

Aan de rechterzijde van het pad dat we bewandelen, we zijn inmiddels aan de zuidzijde van het eiland aangekomen, is een berglandschap met vulkanisch gevormd gesteente in alle vormen, soorten en maten. Als de zon weer even door de wolken heen schijnt krijgen de bergen een fluweel achtig uiterlijk in de kleuren zwart, groen en bordeaux rood. Wat een wereld. Vergelijkingen met het landschap in de verfilming van Lord of the Rings doemen op. Gommel kan elk moment ergens vanachter een rots vandaan komen. Wat groots, verlaten en leeg. Ik snuif de poolwind op en geniet intens van deze wandeling. Mijn mede wandelaar niet minder en maakt weidse gebaren. Als een koe die na een lange winter in de stal weer in de wei mag dartelen. Zo voelt het.

Dan zien we een knipperlichtje in de verte. Dat blijkt te horen bij een serie van lichten die het begin van een landingsstrip aangeeft. Om het een vliegveld te noemen is te veel gezegd. Aan het eind van het gravel baantje staat een loods en een kleine verkeerstoren. Iets verderop zien we een houten gebouwtje waaraan mensen aan het schilderen zijn. De hond, niet gewend aan vreemden, wordt in bedwang gehouden en we maken een praatje met één van hen. Hij adviseert ons op kanaal 16 eerst aan te roepen aangezien dit millitair terrein is. Kanaal 16 wordt gerelayed naar Bodø en leggen onze bedoelingen uit. Enkele tellen later zien we in de verte een grote stofwolk met grote snelheid op ons afkomen. Aan de voorkant daarvan rijdt een rode SUV.

Met Boquito valt niet te praten laat staan te grappen. De juffrouw op de VHF blijft maar roepen dat er iemand naar ons onderweg is. Boquito heeft de Commander gewaarschuwd en die is ook naar ons onderweg. Dus we moeten maar even wachten, terwijl hij ondertussen de meest onheilspellende gevolgen van onze illegale aanwezigheid ons in het vooruitzicht stelt. We houden afstand en ons van den domme.

Even later komt er een legergroene SUV aanrijden, in een heel wat rustiger tempo. Boquito wordt weggestuurd en wij gaan het gesprek aan met de bestuurder van de SUV, kennelijk de Station Commander. Een relaxte vent. Wij hebben ons verhaal inmiddels wat aangepast. We waren onderweg naar Groenland en hoopten op Jan Mayen een betere ijskaart te kunnen bemachtigen. Het was geen vooropgezet plan dus konden we ook niet van te voren om toestemming vragen. Blijft over ons idee over het maximale verblijf van 24 uur en de eenvoudiger lokale procedure om dat legaal te doen. Helaas hebben we dat dan verkeerd begrepen. Er schijnt in verband met de oorlog dan wel het één en ander aangescherpt te zijn.

Maar evengoed heeft hij belangstelling voor onze reis, waar we geweest zijn, waar we naar toe gaan, wanneer we weer denken thuis te komen, wat we van Spitsbergen vonden, of we nog ijsberen hadden gezien, etc. Wat dat laatste betreft, zij hadden enkele weken terug een dode ijsbeer gevonden. Niet zeker was of die al op het eiland was of dood is aangespoeld. De ijsberen kunnen nl. heel goed vanaf het ijs naar Jan Mayen komen. Dan breng ik de ijskaart ter sprake. Zij zijn daar echter niet zo op gericht en raadplegen dezelfde bronnen als wij. Maar hij wil wel voor ons kijken of hij een recente kaart kan downloaden. In hetzelfde gebouwtje waar we eerder langs kwamen en waar mensen aan het schilderen waren. Maar wij moeten ook per ommegaande terug naar de boot, mogen dan niet meer van boord gaan en moeten uiterlijk morgenochtend voor 10.00 uur vertrokken zijn.

Dat beloven we.

“Is that you ?” vraagt hij als hij in mijn paspoort kijkt. Blijkbaar is de gelijkenis niet meer zo goed na 2 maanden in the wild. Na het overnemen van mijn persoonsgegevens rijdt hij weg en lopen wij ook weer terug. Het gebouwtje waar hij inmiddels binnen is blijkt het meteo office te zijn, althans dat staat op een houten bordje boven de deur. Stom eigenlijk, dat we dat in het gesprekje met “de schilder” kennelijk niet boven water kregen. Een heel eind verder rijdt hij ons achterop en geeft enkele uitdraaien van de ijskaart van 25 juli. Die hadden we al, hebben er niets aan, maar de resolutie is wel veel beter. Dat zeggen we uiteraard niet maar bedanken hem voor de service.

Net als ik de Drone wil uitlaten om wat mooie shots van deze pre-historische omgeving te maken gaat de zon schuil achter een wolk en begint het harder te waaien. Toch maar even uitstellen dan, hetgeen afstel wordt. De zon komt niet meer terug.

De twee koks aan boord hebben alweer een voortreffelijk diner bereidt. De hele reis eten we vooral uit de verse voorraad. Het blikvoer wordt nauwelijks gebruikt. Vanavond maken we een uitzondering voor het toetje. Ananas schijven met Griekse yoghurt. Ik beperk mijn kombuis activiteiten tot eten, afwassen en schoonmaken.

Woensdagochtend 27 juli 10.00
We vertrekken richting Groenland. Veel haast hebben we niet. Morgen zal een lage druk gebied recht over ons heen komen met behoorlijk veel N tot NO wind er in. Dus bakstag wind die we met alleen de stagfok wel goed moeten kunnen hebben. Belangrijker vinden we de wind bij aankomst in de Scoresbysund. De ijssituatie daar is nog steeds onzeker, dan is het wel prettig om niet te veel wind te hebben. Ook de escape route naar IJsland, als het kwa ijs niet lukt om de Scoresbysund in te komen, ziet er kwa wind goed uit.

We gaan. (wordt vervolgd)


NB. Deze post is verzonden over de Iridium sateliet met te weinig bandbreedte voor foto’s. Deze zijn op 1/8 toegevoegd

Leave a comment